Het auteursrecht is het uitsluitend recht van een maker van kunst, letterkunde of wetenschap, of diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens bepaalde beperkingen die de Auteurswet stelt.

Dit auteursrecht geldt vanaf de creatie van het werk tot en met 70 jaar na de dood van de maker. Op deze vuistregel gelden enkele uitzonderingen, waarover verderop meer.


Kernbegrippen zijn achtereenvolgens: werk, maker en verveelvoudigen. 


Wanneer is een document een werk?


Een belangrijk gegeven is dat een werk een oorspronkelijk, uniek en origineel stempel moet dragen. De maker kon er zijn creativiteit in kwijt. Documenten die ontstaan zijn met behulp van functionele voorschriften en/of die onderdeel zijn van een werkproces zijn dat niet. 

In de situatie van de kerkelijke gemeente moeten we vaststellen dat bijvoorbeeld op de notulen van de kerkenraad en de ledenregistratie geen auteursrechten berusten. Dat geldt wél voor de op de gemeentedag gemaakte foto’s en voor de nieuwe lay-out van een kerkblad.


Wie is de maker?


De maker is degene die ervoor zorgt dat het werk tot stand komt. Denk daarbij aan de fotograaf, aan de persoon die het nieuwe logo voor de kerk ontwikkeld heeft en aan de componist die een muziekstuk schreef.


Verveelvoudigen


Wat betreft het begrip ‘verveelvoudigen’ moge duidelijk zijn dat voor het maken van kopieën, scans e.d. toestemming aan de maker of aan diens rechtverkrijgende moet worden gevraagd. Dat geldt ook voor publicatie van foto’s op de website.


Rechthebbende en rechtverkrijgende


Reeds een paar maal viel het begrip ‘rechtverkrijgende’. Wat betekent dit? Na de dood van de maker blijft het werk auteursrechtelijk beschermd en komt het toe aan de erfgenamen. Dit geldt niet voor de persoonlijkheidsrechten, die ook wel ‘morele rechten’ worden genoemd. De achterliggende gedachte daarvan is dat de reputatie van de maker door het werk wordt bepaald. De maker kan dus optreden als zijn werk door derden wordt verminkt. Een goed voorbeeld is dat van een rode streep, die bewust dwars door een foto wordt gekrast. Daardoor worden de persoonlijkheidsrechten van de maker aangetast.


Opdrachtgever-opdrachtnemer


Een andere situatie die ook in de praktijk van het kerkelijke leven kan voorkomen, is de opdrachtgever-opdrachtnemer relatie. 


De volgende vuistregel geldt daarvoor: Werken die in dienst van een werkgever/natuurlijke persoon zijn gemaakt, hebben de werkgever als auteursrechthebbende. De beschermingsduur is: vanaf de creatie van het werk tot en met 70 jaar na de dood van de werkgever. Werken die in dienst van een werkgever/rechtspersoon zijn gemaakt, hebben eveneens de werkgever als auteursrechthebbende, maar hiervoor is de beschermingsduur: vanaf de openbaarmaking van het werk tot en met 70 jaar daarna.


Stel dat in het contract van de koster is opgenomen dat hij altijd alle foto’s tijdens bijeenkomsten van de kerk maakt. Dan is de kerkrentmeesterij of commissie van beheer rechthebbende.


Overeenkomst


Wanneer het kerkelijk archief is verworven door een archiefinstelling wordt in de overeenkomst een bepaling over het auteursrecht opgenomen. Daarin wordt afgesproken welke handelingen de archiefinstelling en bezoekers daarvan mogen verrichten met de werken. 


Als de kerk in de overeenkomst een licentie betreffende het auteursrecht verstrekt aan de archiefinstelling, dan moet duidelijk zijn wie de rechthebbende is. Immers, als de kerk de rechthebbende niet is, dan heeft zo’n afspraak geen enkele zin en is waardeloos.


Daarom: leg in de kerkelijke gemeente vast wie de auteursrechthebbende van de werken in het archief is. Dan is ook voor de toekomst duidelijk welke rechten gerespecteerd dienen te worden.