In kerkelijke gemeenten worden doorgaans de volgende registraties bijgehouden:


1. Doopregisters

2. Huwelijksregisters

3. Overlijdensregisters

4. Leden- of lidmatenregisters


Uitzonderingen hierop vormen de Remonstrantse Broederschap, die ook Vrienden registreert en de Rooms-Katholieke kerk waarin registers worden bijgehouden van Documenta Matrimonalia, vormsel en communie. De Documenta Matrimonalia zijn formulieren waarin informatie is bijgehouden over degenen die hebben aangegeven kerkelijk te willen huwen. Vaak zijn de overlijdens geregistreerd in de lidmatenboeken.


Deze kerkelijke registraties behoren tot het kernarchief van iedere kerkelijke gemeente en zijn daarom het bewaren waard. Ze laten zien hoe een gemeente zich ontwikkelde in demografische zin. Een ledenregistratie is bovendien nodig om leden te benaderen voor bijvoorbeeld de jaarlijkse vrijwillige bijdrage.


Onderliggende registraties, zoals attestaties en verhuisberichten, komen niet in aanmerking voor permanente bewaring omdat de inhoud daarvan al verwerkt wordt in de ledenregistratie. Als deze stukken de administratieve waarde verloren hebben, kan vernietiging plaatsvinden: attestaties na een jaar, verhuisberichten na verwerking.


De grootte van de kerkelijke gemeente bepaalt de omvang en complexiteit van de registraties. In een kerkelijke gemeente die uit meerdere wijken bestaat, is een doopboek eerder gevuld dan in een kleine gemeente.


In grotere gemeenten wordt er gekozen voor digitale vormen van registratie. Hierbij valt te denken aan een programma als Scipio. Het principe en het doel van bewaring is hetzelfde.